
Levering in zowel Nederland als België
Home » Kennisbank » Welke dikte b-keus PIR isolatie heb je nodig?
De dikte b-keus PIR die je nodig hebt, hangt vooral af van de gewenste isolatiewaarde (Rd/Rc), de lambdawaarde van de PIR en het bouwdeel dat je isoleert. In veel renovaties kom je indicatief uit op minimaal 80 mm voor daken, circa 100 mm voor muren en rond 120 mm voor vloeren, als je een goede isolatiewaarde wilt halen. De exacte dikte reken je uit met een eenvoudige vuistregel.
B-keus PIR isolatieplaten zijn technisch nieuwe, ongebruikte platen met dezelfde PIR hardschuim kern als a-keus. Vaak gaat het om cosmetische afwijkingen, restseries of kleine maattoleranties. De lambdawaarde (warmtegeleidingscoëfficiënt) blijft hetzelfde, dus:
Typische lambdawaarden voor PIR liggen tussen ongeveer 0,022 en 0,026 W/m·K. Hoe lager de λ, hoe minder dikte je nodig hebt voor dezelfde isolatiewaarde.
De warmteweerstand van een isolatielaag (Rd) bereken je met:
R = d / λ → d = R × λ
Waarbij:
In de praktijk mag je bij na-isolatie vaak uitgaan van: Rd van de PIR-laag ≈ gewenste Rc van het bouwdeel. Je gebruikt dan als snelle vuistregel:
dikte (m) ≈ Rc × λ
Onderstaande voorbeelden gaan uit van een veelgebruikte lambdawaarde van ca. 0,022–0,023 W/m·K (PIR met goede isolatiewaarde). De waarden zijn richtlijnen.
Controleer altijd de lambdawaarde van de specifieke b-keus partij die je inkoopt. Bij een hogere λ (bijv. 0,026) heb je iets meer dikte nodig voor dezelfde Rd.
Onderstaande richtwaarden helpen je snel een passende b-keus PIR dikte te kiezen. Stem ze altijd af op je eigen situatie, beschikbare ruimte, gewenste Rc en de werkelijke λ van de PIR-plaat.
Op platte daken leg je PIR boven op de constructie, vaak met bitumen- of mineraal glasvlies als toplaag onder de dakbedekking. Wil je een goede isolatie die in de buurt komt van veelgebruikte eisen, dan zit je voor renovatie meestal in deze bandbreedtes:
Bij afschotplaten varieert de dikte per baan; je rekent dan met de gemiddelde dikte in je afschotplan en rondt naar de dichtstbijzijnde leverbare diktes af.
Bij schuine daken speelt beschikbare ruimte tussen en onder de balken een grote rol. Met b-keus PIR (vaak met aluminium cachering aan de warme zijde) kom je indicatief op:
Combineer je tussen- en onderdak isolatie, dan tel je de Rd-waardes van beide lagen bij elkaar op. Zo haal je met iets dunnere lagen per positie toch een hoge totale Rc.
In gevels is de spouwbreedte vaak beperkt. Door de goede isolatiewaarde van PIR haal je met relatief dunne platen toch een hoge Rc:
Let erop dat de spouw voldoende open en waterkerend blijft en dat je aan de warme zijde een doorlopende luchtdichte en eventueel dampremmende laag maakt (bijvoorbeeld met aluminium cachering).
Bij vloeren en kruipruimtes profiteer je van de drukvastheid van PIR. Veelvoorkomende richtdiktes zijn:
Controleer altijd de eisen uit het Bouwbesluit of subsidieregelingen; die noemen vaak een minimale Rd- of Rc-waarde en daarmee indirect een minimale PIR-dikte.
B-keus PIR isolatieplaten zijn meestal beschikbaar in een reeks standaarddiktes. Veelgebruikte maten zijn bijvoorbeeld:
Kom je met je berekening net boven een maat uit, kies dan de eerstvolgende dikkere dikte of gebruik twee lagen b-keus PIR verspringend over elkaar om koudebruggen te beperken.
Twijfel je tussen bijvoorbeeld 80 en 100 mm, of wil je zeker weten dat je met b-keus PIR de gewenste Rc haalt voor jouw dak, gevel of vloer? Deel dan je toepassing, gewenste Rc, beschikbare hoogte en het type PIR (aluminium, bitumen glasvlies of mineraal glasvlies). Op basis daarvan krijg je een concrete dikteadvies en zie je direct welke b-keus PIR isolatieplaten daar het beste bij passen.