Levering in zowel Nederland als België

Zo monteer je b-keuze PIR isolatie strak en luchtdicht

Je monteert b-keus PIR isolatie luchtdicht door één duidelijke lijn aan te houden: je zorgt voor een vlakke, droge ondergrond, je plaatst de dampremmende laag aan de warme zijde en je sluit alle naden, kieren en aansluitingen rondom zorgvuldig af met de juiste tape, kit en zo nodig purschuim. Bij PIR met aluminium cachering fungeert de aluminiumlaag zelf als damprem; je tapet dan alle naden en aansluitingen luchtdicht af zodat er nergens warme, vochtige lucht achter de isolatie kan komen.

Neem contact op voor al uw vragen!

Voorbereiding: vlak, droog en planmatig werken

Voorbereiding: vlak, droog en planmatig werken

Met b-keus PIR werk je technisch hetzelfde als met a-keus: de isolerende en constructieve eigenschappen zijn gelijk, alleen kunnen er cosmetische afwijkingen in de platen zitten. Je voorbereiding bepaalt of je het in de praktijk ook luchtdicht krijgt:

  • Zorg voor een schone, droge en vlakke ondergrond (dakbeschot, vloer, binnenwand, drukvaste onderlaag);
  • Meet randen, sparingen, balken en doorvoeren in en maak een leg- of zaagplan;
  • Leg alle materialen klaar: dampremfolie of PIR met aluminium cachering, bijpassende aluminium tape, primer/lijm, mechanische bevestigers, kit, purschuim, fijngetand zaagblad, rechte lat en markeerstift;
  • Controleer b-keus platen op beschadigingen; kleine deukjes zijn geen probleem, maar gaten of scheuren in de cachering herstel je met passende tape of je vervangt de plaat.

Damprem en luchtdichtheid: altijd aan de warme zijde

Voor een luchtdichte constructie houd je één hoofdlijn aan: de dampremmende en luchtdichte laag ligt aan de warme zijde (binnenzijde) van de constructie.

  • PIR met aluminium cachering: de aluminiumlaag is zelf dampdicht. Je plaatst deze naar de warme zijde toe en je tapet alle naden luchtdicht af met bijpassende aluminium tape. Ook klemnaden langs balken en randen tapet of kit je af.
  • PIR met glasvlies of bitumen glasvlies: deze platen zijn niet volledig dampdicht. Wil je luchtdicht en dampremmend werken, dan plaats je aan de warme zijde een aparte dampremfolie, die je rondom aansluit, aandrukt en aftapet.
  • Voorkom dubbele dampdichte lagen: controleer de totale opbouw. Combineer je PIR met aluminium met nog een zware dampdichte folie op dezelfde zijde, dan kan vocht ingesloten raken. Kies in zo’n geval voor één duidelijke dampremmende laag en werk die perfect luchtdicht af.

Rond randen, kozijnen, doorvoeren en aansluitingen met andere constructies (balkkoppen, woningscheidende wanden) maak je de luchtdichte laag doorlopend: je tapet of kit de PIR aansluitend op folie, metselwerk of hout en voorkomt open kiertjes.

Bevestiging per toepassing

Hoe je b-keus PIR bevestigt, hangt af van de ondergrond en de gewenste afwerking. Je kiest altijd een methode die past bij het systeem (dakbanen, stucwerk, voorzetwand, vloerafwerking) en die de luchtdichte laag niet onnodig doorboort.

Plat dak met bitumen of kunststof dakbanen

  • Leg eerst de dampremmende laag aan de warme zijde (bij buitenaf isoleren meestal direct op de constructieve dakplaat);
  • Leg de PIR platen (bitumen glasvlies of mineraal glasvlies) in halfsteensverband zodat de naden verspringen;
  • Lijm of bevestig de platen mechanisch volgens de systeemeisen en breng de dakbaan aan volgens de richtlijnen van de leverancier;
  • Dicht de naden van de damprem en eventuele aluminium PIR aan de warme zijde met bijpassende tape en kit, en besteed extra aandacht aan randzones tegen opwaaien en lekkage.

Afschotplaten voor waterafvoer

  • Maak een afschotplan met hellingsrichting, start- en eindhoogtes en posities van de hemelwaterafvoeren;
  • Leg de afschotplaten volgens het plan: van laag naar hoog richting de afvoer, banen duidelijk gemarkeerd;
  • Zorg dat de damprem onder de PIR en de dakbedekking bovenop de PIR doorlopend zijn en dat je aansluitingen bij randen en opstanden luchtdicht en waterdicht afwerkt.

Schuin dak: tussen of onder de kepers

  • Tussen de kepers: je snijdt PIR stroken maatvast, klemt ze zonder kieren tussen de balken en dicht de naden met tape of purschuim waar nodig. Aan de warme zijde breng je een doorlopende dampremfolie aan die je luchtdicht afplakt.
  • Onder de kepers: je gebruikt bij voorkeur PIR platen met aluminium cachering. Je schroeft de platen vlak tegen het dakbeschot of regels, tape alle naden en aansluitingen luchtdicht af en zorgt dat de aluminiumlaag de doorlopende damprem vormt. Daaroverheen komt je binnenafwerking (bijvoorbeeld gipsplaten).
  • Zorg aan de koude zijde voor voldoende ventilatie; je sluit nooit de ventilatie tussen dakbeschot en dakbedekking af.

Gevel, spouw en voorzetwand

  • Bij spouwisolatie stem je de dikte af op de spouwbreedte en de gewenste Rc en plaats je de platen strak tegen elkaar. De luchtdichte laag zit meestal aan de binnenzijde (folie of aluminium PIR) en niet tegen de buitenmuur;
  • Bij een voorzetwand aan de binnenzijde schroef of lijm je PIR platen (vaak met aluminium cachering) tegen een regelwerk of direct op de muur. Je tapet alle naden, aansluitingen en randen luchtdicht af;
  • Integreer stopcontacten, leidingen en andere doorbrekingen in de luchtdichte laag door er tape, manchetjes of krap passende uitsparingen met kit omheen te gebruiken. Elke doorbreking is een potentieel lek.

Vloer en kruipruimte

  • Op massieve vloeren leg je de PIR platen vlak, verlijm of bevestig je ze mechanisch en tapet of kit je de naden waar nodig. Daarna komt je afwerkvloer;
  • Ondervloeren in kruipruimtes isoleer je door PIR tegen de onderzijde van de vloer te bevestigen en alle naden en randen doorlopend af te tapen. De luchtdichte laag ligt hierbij aan de warme zijde (woonkamerkant); zorg dat er geen koude buitenlucht achter de isolatie kan stromen.

Zagen, snijden en pasmaken

Strakke pasvorm is cruciaal voor luchtdicht werken. Hoe beter de platen aansluiten, hoe minder je hoeft te corrigeren met schuim, tape of kit.

  • Zaag met een fijngetand handzaagblad of een cirkelzaag met geleider voor rechte sneden;
  • Maak passtroken nauwkeurig op maat, liever iets te krap dan te ruim, zodat de platen licht klemmend zitten;
  • Ontbraam zo nodig de randen zodat ze mooi aansluiten zonder spleten;
  • Schuif platen altijd strak tegen elkaar aan; open voegen vul je direct met geschikt purschuim en werk je daarna af met tape.

Bandering, tape, schuim en kit: zo sluit je alles af

De luchtdichtheid maak je af met het juiste afdichtmateriaal, passend bij de gebruikte PIR en de damprem:

  • Tape aluminium cacheringen met bijpassende aluminium tape; druk de tape goed aan over een stofvrije, droge ondergrond zodat deze blijvend hecht;
  • Gebruik bij glasvlies varianten systeemlijm, primer en/of tape volgens voorschrift van de leverancier en werk de dampremfolie luchtdicht af langs alle randen;
  • Vul grotere naden en aansluitingen eerst met geschikt purschuim en breng daarna tape aan voor een vlakke, luchtdichte aansluiting;
  • Kit de aansluitingen rond kozijnen, doorvoeren, vloer-wand- en wand-plafondaansluitingen af zodat de luchtdichte laag nergens onderbroken is.

Dikte, laagopbouw en koudebruggen

Voor de luchtdichtheid maakt de dikte zelf niet uit, maar de laagopbouw wel:

  • Combineer zo nodig twee lagen PIR om de gewenste Rc te halen en leg de tweede laag in halfsteensverband om doorlopende naden en koudebruggen te voorkomen;
  • Kies gangbare diktes (bijvoorbeeld 60, 80, 100, 120, 140 mm) op basis van je Rc-berekening en beschikbare opbouwhoogte;
  • Bij platte daken houd je rekening met afschot, bij vloeren en voorzetwanden met afwerkhoogtes en bevestigingspunten van bijvoorbeeld plinten en kozijnen.

Kwaliteitscontrole en oplevercheck

Als laatste stap controleer je of je b-keus PIR isolatie ook echt strak en luchtdicht is gemonteerd:

  • Loop alle naden en aansluitingen na op kieren, losse tapes of beschadigingen en herstel deze direct;
  • Controleer dakranden, opstanden, kozijnen en doorvoeren extra goed; hier ontstaan de meeste luchtlekken;
  • Repareer beschadigde cachering (aluminium, glasvlies of bitumen) met bijpassende tape of vervang de plaat als de schade te groot is;
  • Documenteer per bouwdeel de dikte, bevestiging en manier van luchtdicht afwerken; dit helpt bij eventuele uitbreidingen of inspecties later.

Wanneer kies je b-keus PIR?

Je kiest b-keus PIR vooral in niet-zichtbare lagen waar het eindbeeld minder belangrijk is, maar de prestatie juist wel:

  • Dakopbouwen (plat en schuin), spouwen, vloeren, kruipruimtes en voorzetwanden achter gips;
  • Projecten waar je met lagere materiaalprijzen toch een hoge isolatiewaarde en luchtdichte afwerking wilt halen.

Zolang je de platen correct bevestigt en de luchtdichte laag zorgvuldig uitvoert, presteert b-keus PIR net zo goed als a-keus.

Advies nodig over luchtdicht monteren of materiaalkeuze?

Kom je er met deze uitleg nog niet helemaal uit of wil je weten welke b-keus PIR platen, tape en folie in jouw situatie het beste werken? Deel dan je toepassing (dak, gevel, vloer), gewenste Rc, beschikbare opbouwhoogte en of je met aluminium, glasvlies of bitumen glasvlies werkt. Op basis daarvan kun je gericht advies krijgen en kies je een montagewijze waarmee je b-keus PIR isolatie strak én luchtdicht monteert.